Het Verzetskruis (voluit: Verzetskruis 1940-1945) is een Nederlandse onderscheiding, die bedoeld is voor personen die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog bezighielden met verzet tegen de Duitse of Japanse bezetter.
Het Verzetskruis is op 3 mei 1946 bij Koninklijk Besluit ingesteld, “ter erkenning van bijzondere moed en beleid aan den dag gelegd bij het Verzet tegen de Vijanden van de Nederlandse zaak en voor behoud van de geestelijke vrijheid”. De onderscheiding werd 95 keer verleend (waarvan 93 keer postuum), meestal aan Nederlanders, maar ook aan enkele Belgen en Fransen. De enige die het Verzetskruis bij leven ontving was Gerard Tieman.
Uitreiking Verzetskruizen
Op 7 mei 1946 werden de eerste Verzetskruisen (postuum) aan 50 Nederlanders verleend. De uitreiking aan hun familieleden vond twee dagen later plaats in het Paleis op de Dam in Amsterdam. Op 24 oktober 1946 volgden de eerste (eveneens postume) onderscheidingen aan Belgische en Franse verzetsstrijders. Het laatste Verzetskruis werd in 1955 toegekend aan Bernard IJzerdraat. In alle gevallen ging de onderscheiding vergezeld van een persoonlijke brief van Koningin Wilhelmina (vanaf 1948: Prinses Wilhelmina).
Eén van de personen aan wie het Verzetskruis 1940 – 1945 postuum werd verleend was Pierre Marie Robert (Pierre) Versteegh (Kedung Banteng, Sragen, Centraal-Java, 6 juni 1888 – Sachsenhausen, 3 mei 1942) luitenant-kolonel der Marechaussee, verzetsman en olympisch springruiter.
Versteegh bezat de rang van luitenant-kolonel der Marechaussee toen de Duitsers Nederland op 10 mei 1940 binnenvielen. Hij nam daarna vrij spoedig, als een van de weinige militairen, ontslag uit de dienst, mede vanwege zijn Joodse vrouw en de maatregelen die de Duitsers tegen Joden namen. In 1940 waren het Legioen Oud-Frontstrijders (LOF) en de Ordedienst (OD) de twee belangrijkste paramilitaire organisaties. In april 1941 werd de gehele leiding van het LOF opgerold. Dat was in dezelfde tijd waarin ook de leider van de OD, luitenant-kolonel Westerveld, samen met een groot deel van de door hem aangewezen districts- en plaatselijke commandanten gearresteerd werd. Versteegh nam Westervelds plaats vervolgens in. Hij dacht dat als de OD eenmaal voldoende wapens bijeen had gekregen en de opbouw van de organisatie voltooid was, men strijd zou leveren tegen de Duitsers. De taak die de OD na de bevrijding moest vervullen werd door Versteegh nauwkeurig aangegeven in “Richtlijnen voor gewestelijke-, districts- en plaatselijke commandanten”. Hij werd echter op 12 september gearresteerd. Begin 1942 waren een groot deel van de voormalige leiders van de OD en hun kaders, waaronder Versteegh en Westerveld naar Kamp Amersfoort overgebracht.
Vorige week was het 79 jaar geleden dat het eerste OD-proces begon in een groot hotel op de Amersfoortse Berg, niet ver van het concentratiekamp. Het werd gevoerd voor het Feldgericht van de Befehlshaber im Luftgau Holland. Op de eerste procesdag kregen de zesentachtig de acte van beschuldiging te horen. De Duitsers rekenden het de dertien beroepsofficieren onder de zesentachtig, waaronder Versteegh, zwaar aan dat dezen, ongeacht het afgegeven erewoord, aan een verzetsorganisatie waren gaan deelnemen. Op 8 april volgde het vonnis: Tegen tachtig van de zesentachtig werd de doodstraf geëist. Op zondagmorgen 3 mei werden de tweeënzeventig man wier doodvonnissen bekrachtigd waren het concentratiekamp Sachsenhausen binnengevoerd. Men leidde hen daar rechtstreeks naar de Industriehof waar zij niet gefusilleerd werden maar man voor man met een schot in de nek werden afgemaakt.
Bron: Wikipedia